Vennootschapsbelasting: gids voor startende ondernemers

De vennootschapsbelasting is de belasting op de winst van Belgische vennootschappen. Als ondernemer met een eigen vennootschap is het cruciaal om te begrijpen hoe deze belasting werkt en wat het voor jouw bedrijf betekent. In dit artikel leggen we uit wat de vennootschapsbelasting inhoudt en hoe je er als KMO of zelfstandige met een vennootschap mee te maken krijgt. We bespreken onder meer wie vennootschapsbelasting moet betalen, hoe de belastbare winst wordt berekend, de tarieven en handige fiscale tips.

Wat is de vennootschapsbelasting?

Vennootschapsbelasting is de belasting die wordt geheven op de winst van ondernemingen met een eigen rechtspersoonlijkheid (zoals een BV of NV). Dit is dus een belasting op vennootschappen en niet op natuurlijke personen . Als je een eenmanszaak hebt (zonder vennootschap), betaal je personenbelasting op je winst, geen vennootschapsbelasting . De vennootschapsbelasting wordt enkel berekend op de bedrijfswinst van de vennootschap en niet op omzet of verkoopopbrengsten.

In het kort: behaalt je bedrijf winst, dan pikt de fiscus via de vennootschapsbelasting een graantje mee; draait je vennootschap geen winst (of lijdt ze verlies), dan is er in principe geen vennootschapsbelasting verschuldigd.

Wie moet vennootschapsbelasting betalen?

Niet elke ondernemer betaalt vennootschapsbelasting – het hangt af van je ondernemingsvorm en activiteiten. In België zijn vennootschappen, verenigingen, organen en instellingen onderworpen aan de vennootschapsbelasting als zij aan drie basisvoorwaarden voldoen :

  1. Ze hebben rechtspersoonlijkheid (met andere woorden, het zijn juridische entiteiten los van de oprichter, zoals een BV of NV).
  2. Hun maatschappelijke zetel of voornaamste vestiging bevindt zich in België . Ook buitenlandse vennootschappen met een Belgische vestiging kunnen hierdoor in België belast worden op hun lokaal resultaat.
  3. Ze hebben als doel winstgevende activiteiten of verrichtingen . Dit betekent dat organisaties zonder winstoogmerk (vzw’s) doorgaans niet onder de vennootschapsbelasting vallen, maar eventueel onder een ander stelsel. Ook bijvoorbeeld overheidsinstellingen of bepaalde sociaal-gerichte organisaties worden expliciet uitgesloten van vennootschapsbelasting .

Hoe wordt de belastbare winst van een vennootschap berekend?

De fiscale winstberekening start bij de boekhoudkundige winst uit je resultaatrekening. Vervolgens pas je een reeks belastingcorrecties toe:

  • Niet-aftrekbare kosten (verworpen uitgaven): Bepaalde uitgaven die je boekhoudkundig als kost hebt geboekt, mag je fiscaal niet aftrekken. Klassieke voorbeelden zijn boetes, overtollige autokosten (boven fiscale plafonds), privékosten die toch in de zaak zijn geboekt, of verborgen winstuitkeringen. Deze verworpen uitgaven worden bij de winst geteld voor de belastingen.
  • Vrijgestelde inkomsten: Omgekeerd zijn er inkomsten die je boekhoudkundig in de winst hebt, maar die fiscaal vrijgesteld zijn. Bijvoorbeeld bepaalde subsidies of tegemoetkomingen kunnen onder voorwaarden vrijgesteld worden. Dergelijke posten mag je aftrekken van de boekhoudwinst om tot de belastbare winst te komen .
  • Voorzieningen en afschrijvingen: Soms hanteer je boekhoudkundig een inschatting of versnelde afschrijving die fiscaal niet volledig aanvaard wordt. Dan moet je een correctie doen. Bijvoorbeeld een extra hoge afschrijving zal de fiscus terug toevoegen indien die niet strookt met fiscale afschrijvingsregels .

Nadat deze correcties zijn gebeurd, kom je uit op de gecorrigeerde winst. Vervolgens mag je een reeks fiscale aftrekken toepassen (als je eraan voldoet). Enkele belangrijke aftrekposten zijn:

  • De aftrekbare beroepskosten: vrijwel alle gewone bedrijfskosten die noodzakelijk zijn om je activiteit uit te oefenen zijn aftrekbaar. Deze heb je normaal al in je boekhoudkundige winst verrekend, dus hier gaat het vooral om bevestigen dat die blijven gelden.
  • De investeringsaftrek: dit is een extra aftrek (bovenop de normale afschrijving) voor bepaalde investeringen. Kleine vennootschappen kunnen een bepaald percentage van hun investering in nieuwe vaste activa extra in vermindering brengen van de winst. Dit om investeringen te stimuleren.
  • De DBI-aftrek (Definitief Belaste Inkomsten): dit is een specifieke aftrek voor vennootschappen die dividenden ontvangen van andere vennootschappen. Om dubbel belasting te vermijden, mag je 100% van dergelijke ontvangen dividenden aftrekken, voor zover je aan de voorwaarden voldoet . Dit is vooral relevant als jouw vennootschap aandeelhouder is in een andere vennootschap.
  • De notionele interestaftrek: hoewel de gloriejaren van deze maatregel voorbij zijn, bestaat hij in afgeslankte vorm nog steeds. Vennootschappen mogen een fictieve rente aftrekken op het kapitaal dat ze in hun bedrijf houden (het eigen vermogen). Dit was bedoeld om eigen middelen te promoten ten opzichte van vreemd vermogen. Tegenwoordig is het tarief echter erg laag en enkel toepasbaar op aangroei van kapitaal, dus het effect is beperkt.
  • De innovatie-aftrek: voor inkomsten uit innovatie (patenten, intellectuele eigendom) kun je onder strikte voorwaarden 85% van die inkomsten vrijstellen van belastingen.
  • Overgedragen verliezen: als je vorige boekjaren fiscale verliezen had, kun je die verrekenen met de winst van het huidige jaar, zodat je minder belasting betaalt. Verliezen in België zijn in principe onbeperkt voorwaarts overdraagbaar (al is er voor grote bedrijven een beperking van 70% boven een drempel). KMO’s kunnen hun verliezen dus meestal volledig compenseren met latere winsten, wat de belastbare basis verkleint.

Belastingtarieven: hoeveel vennootschapsbelasting betaal je?

Sinds 2020 bedraagt het standaardtarief van de vennootschapsbelasting in België 25%.

Naast het gewone tarief zijn er een aantal afzonderlijke tarieven voor specifieke situaties. Zo is er bijvoorbeeld een uitstapbelasting (exit tax) van 15% bij het omzetten van een Belgische vennootschap in een buitenlandse (om te vermijden dat men onbelast zou kunnen emigreren met de opgebouwde reserves).

KMO-tarief van 20%: het verlaagd vennootschapsbelastingtarief

Kleine vennootschappen (KMO’s) kunnen genieten van een verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting. In plaats van 25%, betalen zij slechts 20% belasting op de eerste schijf van €100.000 winst. Alles boven €100.000 blijft belast aan het gewone tarief van 25%. Dit KMO-tarief is dus een fiscale gunstmaatregel om kleine bedrijven te ondersteunen. Je vennootschap moet wel aan vier strikte voorwaarden voldoen om recht te hebben op het 20% tarief:

  • Kleine vennootschap volgens het Wetboek van Vennootschappen: Je vennootschap moet kwalificeren als “klein”.
  • Minimumbezoldiging bedrijfsleider: De vennootschap moet aan minstens één van haar bedrijfsleiders een jaarlijks loon uitkeren van minimaal €45.000 bruto. Met deze regel wil men voorkomen dat ondernemers zichzelf extreem laag loon uitbetalen enkel om winst in het goedkopere vennootschapstarief te houden. Voor nieuwe vennootschappen geldt een uitzondering: in de eerste vier boekjaren hoeft men niet aan deze minimale bezoldiging te voldoen.
  • Geen financiële vennootschap: Vennootschappen die vooral beleggen of financieren komen niet in aanmerking voor het KMO-tarief . Concreet wil dit zeggen dat je vennootschap niet “te veel” aandelen in andere bedrijven mag aanhouden. Als de waarde van de aandelen die je vennootschap bezit meer dan 50% van haar eigen vermogen uitmaakt, beschouwt men je firma als een financiële vennootschap . Er is een technische uitzondering: deelnemingen van 75% of meer in een dochter tellen niet mee in die berekening . In mensentaal: als jouw BV bijvoorbeeld grote beleggingen heeft in beursaandelen of fondsen, kan dat ertoe leiden dat je het 20%-tarief verliest . Veel klassieke KMO’s die gewoon operationeel actief zijn hoeven zich hier geen zorgen over te maken.
  • Meer dan 50% van de aandelen in handen van natuurlijke personen. Dit criterium vereist dat jouw vennootschap niet voor meer dan de helft in handen is van een andere vennootschap. Dit is meestal het geval bij eenmans-BV’s of familiebedrijven. Maar als jouw vennootschap bijvoorbeeld 100% eigendom is van een holding (ook een vennootschap), dan heb je geen recht op het verlaagd tarief.

Voldoet je vennootschap aan alle vier de voorwaarden, dan mag je in de aangifte aankruisen dat je aanspraak maakt op het verlaagd tarief . De eerste €100.000 winst van dat jaar wordt dan aan 20% belast en de rest aan 25%. Dit levert maximaal een voordeel op van €5.000 (namelijk 5% besparing op €100.000).

Aangifte vennootschapsbelasting: wanneer en hoe?

Elke vennootschap moet jaarlijks een aangifte vennootschapsbelasting indienen. Dit gebeurt na het afsluiten van het boekjaar. Voor de meeste vennootschappen die per kalenderjaar werken valt de aangiftedeadline doorgaans in de zomer of vroege herfst van het volgende jaar. De exacte indiendatum wordt elk jaar door de fiscus vastgelegd en kan variëren. Bij vennootschappen met een afwijkend boekjaar (bv. eindigend op 30 juni) is de deadline meestal binnen de ~7 maanden na afsluitdatum. Het is belangrijk deze termijn goed op te volgen, want laattijdig indienen kan boetes en belastingverhogingen opleveren.

De aangifte zelf moet verplicht elektronisch gebeuren, via het online systeem Biztax van de FOD Financiën.

Na indiening zal de fiscus je dossier verwerken en een aanslagbiljet opmaken. Dit is de afrekening van je vennootschapsbelasting. Hierin staat hoeveel belasting je verschuldigd bent voor het betreffende boekjaar, verminderd met eventuele voorafbetalingen die je al deed of verhoogd met een bijkomende heffing als je te weinig voorbetaalde. Het aanslagbiljet vermeldt ook de betaaltermijn: meestal moet je de openstaande belasting betalen binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Betaal je te laat, dan rekent de fiscus nalatigheidsintresten aan (die de laatste jaren schommelen rond 4% per jaar). Het is dus van belang tijdig te betalen.

Voorafbetalingen en belastingvermeerdering

De Belgische fiscus werkt met een systeem van voorafbetalingen om te vermijden dat ondernemingen pas achteraf hun volledige belasting betalen. Het principe: als vennootschap wordt van je verwacht dat je tijdens het boekjaar zelf al op kwartaalbasis voorschotten stort op je uiteindelijk verschuldigde vennootschapsbelasting . Hoeveel en wanneer? Er zijn vier kwartalen waarin je kunt voorafbetalen: ten laatste op 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december van het lopende jaar (voor boekjaren die samenvallen met het kalenderjaar) . Voor afwijkende boekjaren gelden gelijkaardige spreidingen.

Waarom zou je voorafbetalen? Omdat de wet voorziet in een belastingvermeerdering (boete) als je niet voldoende voorafbetaalt . Dit is eigenlijk een interest die je moet bijbetalen omdat je de staat als het ware krediet hebt afgenomen door pas achteraf te betalen. Momenteel bedraagt die vermeerdering effectief ongeveer 9% van de uiteindelijke belastingsom . Concreet voorbeeld van UNIZO: een vennootschap die €50.000 belasting verschuldigd is en niets voorafbetaalt, zou ~€4.500 extra moeten betalen aan vermeerdering. Dat is aanzienlijk en dus loont het om te plannen.

Nieuwe vennootschappen zijn vrijgesteld van de vermeerdering tijdens hun eerste drie boekjaren en krijgen een startersvrijstelling. Dit is een mooi duwtje in de rug: zij moeten dus niet voorafbetalen en krijgen toch geen boete als ze het niet doen.

Winst uitkeren: dividenden en de liquidatiereserve

De belasting op de winst van je vennootschap is niet noodzakelijk het eindstation. Als aandeelhouder zal je op een bepaald moment de winst uit je vennootschap willen halen om privé te gebruiken. Dat gebeurt doorgaans via dividenduitkering. Het is belangrijk te weten dat op zo’n dividend ook belasting wordt geheven in België: de roerende voorheffing. Standaard is dit 30% op het uitgekeerde bedrag . Dit betekent dat nadat je vennootschap 25% vennootschapsbelasting betaalde, je op het restbedrag nog eens 30% betaalt als je het als dividend naar jezelf uitkeert. Uiteindelijk blijft dan ~52,5% over van de oorspronkelijke winst (illustratie: €100 winst - €25 vennootschapsbelasting = €75 netto in vennootschap; dividend daarvan naar privé kost €22,5, zodat €52,5 netto overblijft). Voor kleine ondernemers voelt dit vaak aan als “twee keer belastingen betalen”. Gelukkig zijn er enkele manieren om dit te milderen.

Liquidatiereserve: Sinds 2015 hebben KMO-vennootschappen de mogelijkheid om elk jaar hun winst (of een deel) toe te voegen aan een liquidatiereserve tegen betaling van een voordelige heffing van 10%. Concreet: stel je hebt na belasting €50.000 winst over in de vennootschap die je niet onmiddellijk nodig hebt. Je kunt beslissen daar €50k van naar liquidatiereserve te boeken, wat betekent dat je meteen €5.000 “vooraf” betaalt aan de fiscus (10%). Dat bedrag komt bovenop je normale 25% vennootschapsbelasting (die was over die €50k al betaald). Vervolgens moet die reserve minstens 5 jaar in de vennootschap blijven staan. Als je na 5 jaar die reserve uitkeert als dividend, betaal je daarop nog eens slechts 5% roerende voorheffing extra. In totaal heb je dan 25% + 10% + 5% = 40% belasting betaald op die uitgekeerde winst, in plaats van 25% + 30% = 55% zonder de reserve. Wacht je zelfs tot bij liquidatie van de vennootschap, dan is geen extra 5% verschuldigd – de 10% volstond. Dit is dus een manier om het dividendtarief effectief te halveren voor wie wat geduld heeft. Vrij veel KMO’s maken hier gebruik van om mettertijd aan een meer gematigde belasting uit te keren.

VVPR-bis: Een andere interessante regeling is VVPRbis (verlaagde voorheffing / précompte reduite). Daarmee kan je dividenden uitkeren aan een verlaagde roerende voorheffing: 20% vanaf het tweede boekjaar na dat van uitgifte, en 15% vanaf het derde boekjaar. Dit is een pak lager dan de normale 30%. Het combineert ook met de liquidatiereserve: je kan bijvoorbeeld eerst liquidatiereserve aanleggen (10%), en na 5 jaar uitkeren zonder extra heffing (omdat bij liquidatie of 5 jaar wachten de roerende voorheffing 0% is in dat geval). VVPRbis is technisch maar zeer waardevol voor wie vers kapitaal heeft ingebracht.

Interesten en royalty’s aan jezelf: Hoewel dividend de meest rechtstreekse manier is om winst naar privé te brengen, zijn er ook alternatieven die soms fiscaal vriendelijker zijn. Zo kan je als je privé geld uitleende aan je vennootschap, hierop interest laten uitbetalen. Die interest is voor de vennootschap een kost (minder winst, dus 25% bespaard), en bij jou privé belast aan 30% RV (mogelijk verminderd door interestaftrek). Netto vaak interessant. Ook indien je bepaalde rechten (bv. software, merknaam) privé bezit en in licentie geeft aan je vennootschap, kunnen royalty’s uitbetaald worden (kost voor vennootschap, 30% RV privé, of eventueel kwalificeren als auteursrechten aan 15%). Deze constructies moeten wel reëel en marktconform zijn om niet verworpen te worden door de fiscus.

Kort samengevat

  • Vennootschapsbelasting = belasting op bedrijfswinst: Alleen vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en winstoogmerk betalen vennootschapsbelasting, niet eenmanszaken (die vallen onder personenbelasting).
  • Standaardtarief 25% (sinds 2020): België hanteert een vlak tarief van 25% op vennootschapswinsten , wat na een recente hervorming een pak lager is dan het vroegere 33,99%. Dit tarief is vast, ongeacht de winstgrootte, met één uitzondering voor KMO’s.
  • KMO-verlaagd tarief 20%: Kleine vennootschappen betalen slechts 20% op de eerste €100.000 winst, mits vier voorwaarden (klein in grootte, €45k minimum loon bedrijfsleider, niet >50% aandelen in handen van vennootschap, geen financiële holding). Voldoe je niet, dan is het volledige winst aan 25%.
  • Belastbare winst vs boekwinst: De fiscale winst wordt berekend door de boekhoudwinst te corrigeren voor niet-aftrekbare kosten (verworpen uitgaven) en specifieke vrijstellingen. Daarna mag je aftrekposten toepassen (investeringsaftrek, overgedragen verlies, DBI, etc.) om de belastbare winst te verlagen.
  • Aangifte jaarlijks via Biztax: Vennootschappen moeten elk jaar digitaal hun aangifte indienen. Nadien volgt een aanslagbiljet. Tijdig en correct indienen vermijdt boetes. Voorafbetalingen zijn aanbevolen om een belastingvermeerdering (~9%) te voorkomen .
  • Fiscale optimalisatie is mogelijk: Gebruik alle legale tools om je belastingdruk te milderen: betaal jezelf een slim loon, gebruik de liquidatiereserve (10% heffing) voor later uitgekeerde dividenden, investeer voor de investeringsaftrek, enz. Met een uitgekiende strategie kan de effectieve belasting op KMO-winst merkbaar lager zijn dan het nominale tarief.
  • Let op valkuilen: Zorg voor een correcte scheiding tussen privé- en bedrijfsuitgaven. Vermijd “zwart” uitbetalen of ongefichte vergoedingen – de fiscale boetes (zoals 100% geheime commissieloon-aanslag) zijn draconisch. Voldoe aan de loonvoorwaarde als je van het 20%-tarief wil genieten, anders riskeer je een dubbele prijs (verlies tarief + extra aanslag).

Veelgestelde vragen (FAQ)

Wat is het tarief van de vennootschapsbelasting in België?

Het standaardtarief van de vennootschapsbelasting in België is 25% op de winst van je vennootschap. Kleine vennootschappen (KMO’s) genieten bovendien van een verlaagd tarief: 20% op de eerste schijf van €100.000 winst, als ze aan de voorwaarden voor het KMO-tarief voldoen. Op winst boven €100.000 (of als je niet aan de voorwaarden voldoet) betaal je gewoon 25%. Deze tarieven gelden voor inkomsten vanaf 2020; vroeger was het tarief hoger (33,99%). België zit met 25% nu rond het Europese gemiddelde.

Welke kosten mag ik aftrekken in de vennootschapsbelasting?

In principe mag je alle zakelijke kosten die je maakt voor je onderneming aftrekken als beroepskost. Denk aan personeelskosten, aankoop van goederen, huur, bedrijfswagenkosten (deels beperkt), marketing, enzovoort. De aftrekbare beroepskosten zijn voor vennootschappen gelijkaardig aan die van eenmanszaken, met het verschil dat in een vennootschap ook je eigen loon als zaakvoerder een aftrekbare kost is. Naast gewone kosten zijn er specifieke aftrekposten zoals investeringsaftrek (extra aftrek voor investeringen), DBI-aftrek (voor ontvangen dividenden, om dubbele tax te vermijden) , en notionele interestaftrek (klein fictief bedrag op eigen vermogen). Bepaalde uitgaven zijn niet of slechts gedeeltelijk aftrekbaar – deze “verworpen uitgaven” (zoals boetes, 50% van restaurantkosten, enz.) worden door de fiscus bij je winst geteld en zijn dus niet aftrekbaar.

Moet ik als zelfstandige vennootschapsbelasting betalen?

Dat hangt af van je ondernemingsvorm. Zelfstandigen zonder vennootschap (eenmanszaken en vrije beroepen in eigen naam) betalen geen vennootschapsbelasting, maar personenbelasting op hun beroepsinkomen. Je valt dan onder de progressieve tarieven van de personenbelasting (met schijven tot 50%). Alleen als je je activiteiten onderbrengt in een vennootschap (BV, NV, enz.), gaat die vennootschap vennootschapsbelasting betalen over de winst. In dat geval betaal jijzelf als natuurlijk persoon enkel belastingen op wat je uit die vennootschap ontvangt (loon, dividend), maar niet rechtstreeks op de bedrijfswinst – dat doet de vennootschap. Samengevat: eenmanszaak => personenbelasting, vennootschap => vennootschapsbelasting.

Wanneer is een vennootschap fiscaal interessant om op te richten?

Er is geen harde grens, maar vaak wordt een vennootschap fiscaal interessant vanaf het moment dat je winst aanzienlijk hoger is dan wat je privé nodig hebt. Als richtcijfer kijken velen naar ~€80.000 à €100.000 winst per jaar. Daarboven ga je in eenmanszaak richting de hoogste schijf van 50%, terwijl in een vennootschap de winst aan 20-25% belast wordt. Via een vennootschap kan je ook flexibeler optimalen: jezelf een redelijk loon geven (waardoor je privé niet in de 50% schijf komt) en de restwinsten laten tegen 25%. Daarnaast kun je vennootschapswinst die je niet meteen nodig hebt, in de zaak houden aan het lage tarief en later via liquidatiereserves of VVPR-dividenden tegen gunsttarief uitkeren. Bij lagere winstbedragen is het voordeel minder uitgesproken en weegt de extra administratiekosten soms zwaarder door. Kortom, bij stijgende winsten en groeiambities wordt een vennootschap interessanter, maar laat altijd je specifieke situatie doorrekenen. Andere factoren zoals aansprakelijkheid en sociale bijdragen spelen ook mee in de afweging.

Hoe en wanneer moet ik de vennootschapsbelasting betalen?

De vennootschapsbelasting wordt jaarlijks afgerekend via de aangifte vennootschapsbelasting. Die moet je online indienen via Biztax, meestal binnen 6 à 7 maanden na afsluiting van je boekjaar. Op basis van die aangifte ontvang je een aanslagbiljet met het bedrag aan verschuldigde belasting. Die betaling moet doorgaans binnen 2 maanden na het aanslagbiljet gebeuren. Maar: om een flinke bijkomende heffing te vermijden, ben je verondersteld voorafbetalingen te doen in de loop van het boekjaar. Je kan op vaste data in april, juli, oktober en december voorschotten storten. Als je voldoende voorafbetaalt, is er geen boete. Betaal je niet (of te weinig) vooraf, dan krijg je een belastingvermeerdering bij de afrekening – dit komt neer op een intrest (circa 6-9% van de belasting) die je extra moet betalen. Nieuwe vennootschappen zijn de eerste drie jaar vrijgesteld van die vermeerdering , maar nadien is het belangrijk om hiermee rekening te houden. Samengevat: tijdens het jaar betaal je best in schijven vooraf, en het saldo vereffen je na het aanslagbiljet. Zo blijft je vennootschap in regel en vermijd je nodeloze extra kosten.

Newsletter signup illustration

Go Freelance

© 2025 gofreelance.be

Resources